Echte jongetjes in de jungle

Met een veel snellere motorboot dan op het Atitlanmeer schieten we over het water naar de Tijax ecolodge. Het is een verzameling houten hutten in een stuk regenwoud dat aan zijn lot wordt overgelaten. Dat is verder ook de enige ecogedachte hier, want we hebben gewoon een flink zwembad en ons boshutje heeft een schuifpui en airconditioning. Voor het eerst zijn er wat stekende insecten, maar verder is het heerlijk om met een cocktail in het zwembad te drijven, terwijl we de maan prachtig door de bomen zien schijnen.

We kunnen niet gemakkelijk weg uit deze lodge, dus eten we met z´n allen in het bijbehorende restaurant, waarna we de verjaardag van een groepslid vieren. Dat feestje zet zich voort in de bar van de lodge, waar nog de nodige cocktails genuttigd worden. Langzaam druipen sommigen richting hun slaapkamer, maar ik heb zin om nog even op de steiger aan het water te gaan zitten. Daar tref ik warempel een Friese bloemist aan die op hetzelfde idee kwam, omdat hij ook geen zin had in een monoloog over de uitspraak van merknamen van schoonheidsproducten. Ik laat twee biertjes aanrukken en we genieten van de avond aan het water.

De volgende morgen is er een excursie naar Livingston, een dorp met negervolk, zoals onze reisleider het uitstapje aanprijst. Ik ben niet zo van de dorpjes, dus ik ga met een select gezelschap de jungletour doen. Die werd aangeprezen met hanging bridges en birdwatching. Vol goede moed wachten we op onze gids, een klein oud mannetje met bestaarde ogen. Hij leidt ons het bos in, waar inderdaad de hangende bruggen zijn. Hoger dan anderhalve meter worden ze echter niet. De gids vertelt bij elke boom een verhaal, waar de in de tour aanwezige Duitsers vol aandacht naar luisteren. De zuurpruimmoeder en -dochter in elk geval, want pa interesseert het duidelijk net zo veel als ons. Zelfs als er apen boven ons hoofd door de takken schieten en wij enthousiast roepen wat we zien, gaat de gids stoïcijns door met zijn verhaal over planten en bomen, terwijl de zure Duitsers ons een dodelijke blik toewerpen.

Het hoogtepunt van de wandeling volgt wanneer we een klein paadje inslaan, waar de gids, verrassend genoeg, een verhaal begint te vertellen over een plantje. Hoog in de boom hangt een liaan tot op de grond en ik neem uitgebreid de tijd om te testen hoe stevig die dingen zijn. De liaan komt echter al snel los en valt, als in een tekenfilm, helemaal naar beneden. Het heeft een enorm slapstickeffect en alle Nederlanders barsten in lachen uit. De gids heeft niks gezien en vertelt vrolijk verder over de functie van het hout van de boom naast het eerdergenoemde plantje.

We komen op een rubberplantage aan. Na uitleg over de bomen, klimmen we op een toren, zonder veiligheidsranden. Ik overweeg snel weer naar beneden te gaan en daar te gaan liggen planken, maar vermoed dat dat niet door iedereen gewaardeerd zal worden. Ik laat het maar achterwege. Beneden lijken we in een vuurgevecht te belanden. De vruchten van de rubberbomen klappen onder druk uit elkaar wat een leuk effect geeft. De grond ligt bezaaid met de vruchten, maar de Duitse vrouw breekt een stuk van een boom af om een vrucht in haar tas te kunnen stoppen. Zo begaan met de plantjes is zij dus ook niet.

Eindelijk komt de tour tot een hoogtepunt waarop niet meer hadden durven hopen. De laatste twee hangbruggen hangen vijftien meter boven de grond, zijn erg wankel en hebben niet meer dan een staalkabel op schouderhoogte om je aan vast te houden. Een riviertje met krokodillen zou dit spannende avontuur afgemaakt hebben, maar dat is er helaas niet. We wandelen terug naar de lodge en geven de gids een beleefdheidsfooi, wat de intensief naar het verhaal van de man luisterende Duitsers achterwege laten.

Als het grootste deel van de groep terug is uit Livingston nemen we de speedboot weer naar de overkant van het water om op weg te gaan naar het laatste grote Mayatempelcomplex van deze reis: Tikal.

Honduras

In Midden-Amerika mogen bussen om de een of andere reden nooit doorrijden tot aan het hotel. In Honduras moeten we zo ver van het hotel af parkeren dat we in pick-uptrucks moeten stappen om het centrum te bereiken. Dat is een attractie op zich. Op het randje van de achterbak balancerend hobbelen we over de kinderkopjes de steile wegen omhoog. Kregen we in Pacaya nog eigen-risicowaarschuwingen, hier mogen alle gevaarlijke acties gewoon op verantwoording van de organisatie.

Omdat we maar één nacht in Honduras blijven en wij toch een berg wasgoed hebben, beginnen Robin en ik ons verblijf in dit land met een handwasje. We mogen gebruik maken van de droogzolder omdat de was daar door de hitte snel droogt. Na een korte siësta lopen we naar een restaurantje waar we heerlijk eten. Natuurlijk wel weer met een mandje vol tortilla´s in plaats van brood. Tussendoor vindt Robin eindelijk nog een paar slippers, waar hij al een week naar op zoek was, omdat zijn oude zijn gesneuveld in Mérida.

De volgende morgen bezoeken we de hoofdattractie, de reden dat we dit land even aandoen: de tempels van Copan, een prachtig Mayacomplex. Het lijkt wel of ze steeds mooier worden naarmate de reis vordert. Deze tempels doen me zelfs erg denken aan Ta Prohm in Ankor Wat. In de brandende hitte klauteren we over de leuk opgestapelde oude stenen, terwijl de prachtig gekleurde grote papegaaien ons om de oren vliegen. Nadat we het complex uitgebreid bekeken hebben, gaan we het museum nog in, waar we indrukwekkend beeldhouwwerk voorgeschoteld krijgen. Normaal ben ik niet zo van de musea bij dit soort parken, maar dit museum is echt een must bij een bezoek aan Copan.

We verlaten Honduras om weer terug te gaan naar Guatemala. Daar lunchen we in een enorme vreetschuur waar ze zo schrikken van 24 klanten in één keer dat ze de friet maar half gaar uit het vet halen om het tempo bij te kunnen benen. We stappen weer in de bus en proberen te vertrekken. We horen een harde knal. Ik kijk uit het raam en kijk in de ogen van Victor, de chauffeur, die ook niet snapt wat er gebeurd is. Daarom geeft hij maar weer gas. Een nieuwe knal volgt en gaat nu ook gepaard met het gevoel of er een klein kind verpletterd wordt tussen de wielen. Nu gaat Victor toch maar eens controleren wat er gebeurd is. Het door hem zelf getimmerde krukje dat we als opstapje gebruiken om de bus in te komen heeft een ware metamorfose ondergaan: het is nu twintigdelig! Diepbedroefd over dit tragische verlies neemt onze chauffeur weer plaats achter het stuur om ons naar de ecolodge in de jungle te brengen. In het dorpje Rio Dulce stappen we over op een boot die ons naar een volgend avontuur brengt.

El Salvador

Voor ik begin aan het verhaal over El Salvador geef ik even twee belangrijke stukjes basisinformatie over dit interessante land! Ten eerste: El Salvador heeft met 600.000 vuurwapens in dit kleine staatje de hoogste vuurwapendichtheid van Midden-Amerika. Dat zie je ook overal. Bij tankstations wordt bijvoorbeeld niet over uw en onze eigendommen gewaakt met videocamera´s, maar met uzi´s. Ten tweede: El Salvador heeft tot nu toe het dunste toiletpapier dat ik ooit heb gezien. Met de variërende, doch nu weer zeer dunne toestand van onze ontlasting, heeft dat inmiddels alweer heel wat bruine vingers opgeleverd.

Tot zover wat belangrijk is om te weten. We slapen in een groep kleine huisjes gelegen in een soort Gaudiaans Guellpark. In de tuin staan overal kleurig bij elkaar gemozaïekte dieren. Omdat het vandaag maandag is, is alles gesloten, waardoor we alle excursies van twee dagen in één dag moeten proppen. (Wederom) slecht geregeld door Baobab. We vertrekken op onze excursiedag al vroeg naar Joya de Ceren, een Mayadorp dat bewaard is gebleven doordat de plaatselijke vulkaan alles overspoeld heeft met lava. Ons wordt een soort Pompeï beloofd, maar we krijgen alleen maar een verzameling oude stenen waar we alles over te horen krijgen door een Spaanse gids die maar half wordt vertaald. Werelderfgoed is dus niet altijd een garantie voor interessante uitstapjes.

De tweede stop van vandaag is het nevelwoud Cerro Verde National Park. Dit zou een daglange excursie zijn, die wordt gereduceerd tot een hardloopwedstrijd van een kwartier. Bij aankomst verandert het nevelwoud in een regenwoud en valt het water opnieuw met bakken uit de lucht. We wachten een minuut of tien tot het minder wordt en gaan naar de ingang van het oerwoud. De ingang wordt gemarkeerd met een deur, wat de sarcastische instelling die we vandaag toch al hebben versterkt. In sneltreinvaart rennen we door het bos, waar alle mooie vergezichten aan het oog onttrokken zijn door dichte mist. Vijftien minuten en één uitleg van de gids later bereiken we de achterdeur en de bus. Als we wegrijden trekt de hemel weer helemaal open.

Nog één programmaonderdeel te gaan vandaag: Tazumal. Dit zijn weer Mayatampels, maar veel kleiner en minder indrukwekkend dan de sites die we al gezien hebben. Ook al is de hoofdtempel van dit kleine complex best wel mooi, we zijn inmiddels zo melig dat we hem na een rondje eromheen links laten liggen en uitgebreid foto´s gaan maken van de plaatselijke hagedis. Het beest zit hoog in een boom en werd daar ontdekt door een toevallig aanwezige Friese bloemist, die ons erop wees.

Na deze enerverende dag zitten we nog lange tijd in de bar om toch nog iets van vandaag te maken. Dat lukt ons aardig, tot de nachtportier graag wil gaan slapen en we naar onze hut worden gestuurd.

De volgende dag kost het ons de nodige moeite om in Honduras te komen. Eerst worden we hardhandig klemgereden door de politie. Onze buschauffeur krijgt een bekeuring voor het niet verlenen van voorrang, terwijl hij door groen van rechts kwam op een voorrangsweg. Na dit incident worden onze paspoorten ingenomen aan de grenspost en krijgen we die pas terug na veel praten. Het onoverkomelijke probleem: ze kennen hier geen tussenvoegsels, dus iedereen die ´van´ tussen zijn voor- en achternaam heeft staan, heeft een probleem. Als ook dat allemaal is opgelost staan we, met de stomste stempel die ik ooit in mijn paspoort kreeg, in Honduras.

Pacaya

Vandaag hebben we een volledige dag in Antigua. Het eerste gedeelte daarvan besteden we aan het beklimmen van de Pacaya-vulkaan. Van tevoren is ons heel duidelijk gemaakt dat we in verband met uitbarstingsgevaar en mogelijke giftige dampen helemaal zelf verantwoordelijk zijn voor deze risicovolle onderneming. Waarschuwingen slaan we in de wind en we stappen in de bus naar de voet van deze actieve vulkaan.

We lopen in een rustig tempo naar boven over steile wegen, die bedekt zijn met zwart lavagruis. We worden op de hielen gezeten door Guatemalteekjes op paarden die ons om de tien meter vragen of we niet toch te paard verder willen gaan. Tegen een leuke betaling natuurlijk. Ze volgen ons bewust op de voet om ons op te jagen en zo sneller te vermoeien. Ik heb mezelf al voorgenomen hoe dan ook te voet boven te komen, of het nou op conditie is of op wilskracht.

Halverwege wordt het nog zwaarder omdat de laag gruis op de grond steeds dikker wordt. Bergop betekent dit dat elke drie stappen naar boven corresponderen met twee stappen wegzakken in de grond. Er is wel een leuning, maar die is van prikkeldraad. Eigenlijk ben ik de uitputting al nabij, dus ik schakel over op standje wilskracht. Gelukkig is het uitzicht prachtig, ondanks de dikke bewolking die rondom de andere vulkanen in de omgeving hangt.

We naderen de top, waar de wegen gelukkig harder en minder steil worden. Hier en daar komt stoom door spleten in de grond en langs de weg liggen diepe holten waar ondraaglijke hitte uitkomt. Een ander groepje dat de beklimming aanging, zit hier gezellig marshmallows te roosteren. We eindigen bij een grot die ontstaan is bij de laatste uitbarsting van de Pacaya, ongeveer een jaar geleden. We gaan de grot in. Het is er erg heet en we beseffen dat we bij een nieuwe uitbarsting goed de sigaar zijn in deze warme holte.

Natuurlijk wordt er ook op deze bijzondere plek uitgebreid geplankt en geowld. We zijn er echter achtergekomen dat ook owlen alweer uit is en dat we tegenwoordig moeten batten. Hier zijn echter geen balken waaraan we dat kunnen doen, dus zetten we de afdaling weer in. We zijn inmiddels ruimschoots boven de wolken. Bij de klim naar beneden start er een wedren tegen de bewolking, die ons op de hielen zit. In ras tempo komen ook de wolken naar beneden, maar het lukt ons net om ze voor te blijven en op tijd de bus in te komen om terug te rijden naar Antigua.

In Antigua eten we (eindelijk!) geweldige biefstukken en na een goede nachtrust in onze balzaal zetten we de volgende ochtend koers naar het volgende land: El Salvador. Na een stortbui van een half uur (we hebben in een half uur meer regen gezien dan jullie afgelopen twee weken) en een bijna-aanrijding met een koe, die plotseling de weg oversteekt, verandert de verticale blauw-wit-blauwe vlag in de horizontale variant daarvan en kunnen we een nieuw stempeltje in ons paspoort laten zetten.

De Maya-brandstapel

Op weg naar Antigua pikken we halverwege onze sjamaan op. Het is een vrouwtje dat ons begeleidt naar de plek waar het allemaal gaat gebeuren. Het wordt een soort kruising tussen een healing en een hernieuwd contact met onze voorouders. De sjamaan draagt een grote zak met zich mee, waarvan de inhoud zich voorlopig nog niet prijs laat geven.

We arriveren bij een kerkje met een groot zwart plein ervoor. Het is zo zwart omdat het ritueel met een kampvuur gepaard gaat en er vinden nogal wat van die rituelen tegelijkertijd plaats en de grond wordt letterlijk erg heet onder onze voeten. De rubberen zolen van mijn schoenen zijn aan het einde van sessie lichtelijk van vorm veranderd.

De zak gaat open. Een hoop kleinere zakjes, wat flesjes, flinke bossen kruiden, kaarsen in zeven kleuren, houtskool en rieten pijpen komen tevoorschijn. Ik word aan het werk gezet met de rieten pijpen: er zitten poepkorrels in die uitgespreid moeten worden over de grond waar ons vuur gestookt gaat worden. Uit alle zakjes komen diverse kruiden en suiker die in het vuur worden gestrooid, samen met het houtskool en een hoop van de gekleurde kaarsen. In het zo ontstane vuurtje steekt de sjamaan een dikke sigaar aan.

Ze rookt de sigaar om de ceremonie te beginnen. Ze legt van alles uit over de Mayakalender en allerlei andere Mayasymboliek. Dan is het tijd voor onze inbreng. We krijgen allemaal een bos kruiden en moeten onszelf daarmee bekloppen. Op ons hoofd, in ons gezicht en zo langzaam naar beneden toe. Als we aan de ´sex organs´ toe zijn helpt ze ook een handje door degenen terecht te wijzen die te hoog kloppen. Als we klaar zijn met deze lichte vorm van zelfkastijding, moeten we 95% alcohol uit de flesjes over onze bosjes heen schenken. Daarna moeten we het kloppen herhalen.

Een groepslid is ziek en krijgt van de sjamaan de speciale behandeling. Het vrouwtje rost haar van boven naar beneden af met de kruiden en houdt daarna een fles met water in het vuur. Vervolgens begint ze de zieke te bespugen met het water uit de fles. Lachen inhouden is onmogelijk. Ze moet zo veel mogelijk in de genezende rook van het vuur gaan staan en mag zich een dag niet douchen. Hopelijk helpt het niet te veel, want nu ze zich niet lekker voelt, zit ze tenminste niet élke minuut van de dag te praten...

We gaan gezamenlijk verder. We moeten onze bosjes bij het vuur neerleggen en allemaal een kaars van elke kleur in het vuur gooien. In een grote kring moeten we elkaars handen vasthouden. De sjamaan doet alsof ze in trance raakt, en begint haar voorouders aan te roepen. Ook de bomen en de wind komen aan de beurt om hun aandeel te leveren in onze genezing. Ze belooft ons dat we ons zeer ontspannen zullen voelen na dit spelletje. Als ze na een kwartier uitgepreveld is, moeten we om beurten iedereen in de groep twee keer omhelzen: één keer om te geven en één keer om te ontvangen. Als we daarmee klaar zijn, moeten we 80 euro afrekenen. Ook wij krijgen het advies minimaal een dag niet te douchen om de helende rook op ons in te laten werken.

Na een bezoekje aan de kerk, waar heilige Herman wordt aanbeden, stappen we terug in de bus om onze weg te vervolgen naar Antigua, de voormalige hoofdstad van Guatemala. Vanwege de zware aardbevingen in dit gebied is tegenwoordig Guatemala City de hoofdstad van het land. Robin en ik hebben niet alleen eindelijk een keer geluk met de ligging van onze kamer, maar slapen de komende twee nachten ook in een soort balzaal met drie tweepersoonsbedden waar we nog met gemak tussendoor kunnen rolschaatsen. Als we dat zouden willen natuurlijk...

Lago de Atitlan

De eerste tussenstop van vandaag is Chichicastenango, voor het gemak in de volksmond meestal Chichi. Dit dorpje staat bekend om zijn enorme markt waarvoor kooplui van heinde en ver komen om hun spulletjes aan de mensen te slijten. Buiten dat is er een kerkje en een felgekleurd kerkhof. Ik heb een hekel aan dit soort marktjes en al helemaal aan pingelen, dus ik zie op tegen de vier uur die we hier moeten doorbrengen.

Bij het uitstappen staan ze natuurlijk alweer klaar. Als vliegen op verse stront staan de verkopers klaar met doekjes, fluitjes, poppetjes, mutsjes, beeldjes, lapjes en al die andere troep waarvan ik maar niet kan begrijpen waarom mensen het naar Nederland willen halen. Vrienden maken doe je nergens sneller dan hier, want iedereen die iets van je wil, opent het gesprek met ´Hola amigo!´

We wurmen ons door de nauwe straatjes vol kraampjes, waarin vooral felgekleurde doeken liggen uitgestald. Sommigen ontpoppen zich hier als handelaars en pingelen erop los. Ook Robin heeft hier lol in, maar heeft de pech dat hij kleine kinderen niks kan weigeren. Hij loopt dus binnen een mum van tijd met zijn handen vol pannenlappen en knuffeldieren over de markt. Zelf hou ik het bij een klein souveniertje voor Ramona en ben ik blij dat we ook nog een deel van onze tijd kunnen slijten op het terras om wat te eten, in het kerkje en bij het kleurige kerkhof.

Na onze marktmiddag is het niet ver meer naar het Atitlanmeer, dat wordt bestempeld als één van de mooiste meren ter wereld. Het is inderdaad prachtig, alleen al omdat het omringd wordt door meer dan tien vulkanen. De bus laten we achter in Panajachel, om over te stappen op een motorboot. De boot heeft inderdaad een motor, maar daarmee is ook alles gezegd. We doen er een uur over om het acht kilometer brede meer te overbruggen. Uiteindelijk komen we aan in San Pedro, een vrij saai dorpje. Ook morgen zijn we daar de hele dag, dus kunnen we kiezen uit allerlei excursies en activiteiten.

Robin gaat voor de massage en ik kom op het terras aan het meer terecht met enkele andere groepsgenoten. Het idee is om te gaan kayakken als Robin terug is. Als hij er is, zitten we echter zo heerlijk van onze cocktails en vruchtensapjes te genieten dat we het zo wel best vinden. Een rustdagje tussendoor is ook wel een keer aangenaam!

Nog een dagje later nemen we in alle vroegte de trage boot weer terug naar Panajachel, vanwaaruit we vertrekken naar de oude hoofdstad Antigua. Op de weg daarheen maken we een ritueel met een Maya-sjamaan mee. Dat is een verhaal op zich...

Ik durf het bijna niet te vragen, maar... mag ik even?

Vandaag zeggen we Mexico voorlopig vaarwel. De laatste kronkelweggetjes van dit land brengen ons naar de grens met Guatemala. Bij de eerste grenspost laten we officieel in onze paspoorten stempelen dat we Mexico uit zijn. We mogen niet verder in onze bus en moeten in taxi´s 2,5 kilometer niemandsland overbruggen tot aan de grens van Guatemala. Daar aangekomen ontmoeten we onze chauffeur, die wel gewoon met de bus verder is gereden. Waarom we de plaatselijke taxi-economie moesten sponsoren snapt niemand.

Bij het tweede kantoor laten we de mooie Guatemalteekse (ik zocht gewoon een zin om dat prachtige bijvoeglijk naamwoord te kunnen gebruiken) stempels in ons paspoort zetten en we zijn binnen. Vanaf hier gaan we verder met een nieuwe bus. Hoewel, nieuwe, het is een aftandse grijs met paarse ouwe bus, wat de reis nog leuker maakt. Elke keer dat deze bus remt piept hij als een oma die aan een kunstheup toe is, waardoor we de irritante drempels die hier nog steeds in overvloed liggen nu ook aan hóren komen. Ook verandert de airco in arco, maar dat is niet zo erg, omdat de temperatuur hier niet zo belachelijk hoog is als in Mexico.

In Guatemala worden op 11 september verkiezingen gehouden. Dat zullen we weten ook. Er zijn nogal wat partijen die elk hun typerende kleurcombinaties hebben. De campagnes zijn hier wat agressiever dan bij ons: werkelijk álles is beschilderd met logo´s en kleuren van de verschillende partijen. Lantaarnpalen, bomen, vangrails, verkeersborden, rotsen, bergen, huizen, allemaal zijn ze zwart, rood en geel van Creo, rood van Lider, lichtgroen van Une of voorzien van de gekleurde zon van de Unionista. Presidenten mogen hier maar vier jaar op hun plaats zitten. Daarom hangen ook overal foto´s van de vrouw van de huidige president, zodat die stiekem aan de macht kan blijven via zijn vrouw. Plaatselijke bronnen informeren ons dat die het nooit gaat halen, omdat de mensen hier die truc ook wel snappen en ze niet tevreden zijn over de huidige president Torres. Voor ons levert het in elk geval een hoop ´interessante´ landschapsvervuiling op.

We arriveren bij het Casa de la Cultura in Totonicapan. Hier staat ons iets spannends te wachten. We gaan namelijk in groepjes van twee of vier personen overnachten bij de lokale bevolking thuis. We vormen een groepje van vier mannen, met de in Uxmal ontmoete Friese bloemist en de goedlachse meubelmaker Ric met een c. We worden gekoppeld aan Izabel Lopez die ons in een soort Maxi Taxi (hier Microbus) naar haar woonst brengt. Gelukkig spreekt ze geen woord Engels en wij geen woord Spaans. We gaan een interessante avond tegemoet. We blijken bij een redelijk welgestelde familie terecht te komen, hoewel ook deze mensen gewoon in een sloppenwijk wonen. De man heeft een garage aan huis en de vrouw werkt in het ziekenhuis. We krijgen goed te eten en socializen uitgebreid met handen en voeten en maken er een leuke avond van. Helemaal als we ons verzamelen om het keyboard, waarop de oudste zoon ons zijn kunsten laat horen. Als hij klaar is, maak ik nog even indruk met de vlooienmars, The final countdown en natuurlijk, de tophit die onze reis beheerst, Met Romana op de scooter van zanger Rinus. Als je niet weet wie dat is, google hem dan ook vooral niet.

Meer over deze ervaring kun je binnenkort lezen op http://www.reisbijbel.nl

De volgende morgen brengt de man van Izabel ons, na een uitgebreid ontbijt van aardappelpuree en gebakken kip, terug naar het ontmoetingscentrum met de Microbus. Dat is weer een interessante ervaring. Deze bussen zitten nog voller dan de Maxi Taxi, waardoor twee van ons achter op de bumper staan, terwijl ze zich vasthouden aan de imperial. Zelf sta ik in de portieropening, ook met mijn handen aan de imperial, half uit de bus hangend, terwijl we door de straten van Totonicapan scheuren. Opmerkelijk is wel, dat in deze bus, hoewel iedereen op en over elkaar zit en ligt, heel vrolijk is, in tegenstelling tot de mensen in de Roemeense variant hiervan.

In het ontmoetingscentrum lijkt het wel een kippenhok. Iedereen vertelt zijn ervaringen, maar niemand gelooft ons als we zeggen dat we met z´n vieren lepeltje lepeltje in het stro tussen het vee hebben geslapen. Het was te proberen. We vertrekken met de bus naar Chichicastenango, maar daarover vertel ik een volgende keer.

Sumidero

De Sumiderokloof is volgens sommige reisgidsen en Yorin Travel een sterk vervuilde canyon en een bezoek hieraan wordt afgeraden. Omdat de foto´s in mijn reisgids nogal indrukwekkend zijn, wil ik dat graag zelf beoordelen, dus vertrek ik met tien anderen naar de kloof. Ons is een zware autorit van twee uur beloofd, die in werkelijkheid slechts drie kwartier duurt. Gelukkig maakt dat bij het opstappunt niks uit, waardoor we snel een boot in kunnen, nadat we voorzien zijn van een fel oranje zwemvest.

We hadden verwacht in roei- of raderbootjes door de canyon te varen, maar we worden neergezet in razendsnelle speedboten: een aangename verrassing. We varen eerst een stuk over de rivier, waarna we de ingang van de kloof bereiken. Op het hoogste punt zijn de rotsen een kilometer hoog en op het diepste punt is de rivier 220 meter diep. In een soort wedstrijd met twee andere boten met toeristen vliegen we over het water, hier en daar hevig schokkend en wankelend door de golven die de andere boten veroorzaken.

Na enkele bochten komen we inderdaad in een klein stukje waarin veel afval ligt. Het stinkt niet, zoals de gidsen beweren, maar erg fraai ziet het er niet uit. Toch is dit ene bochtje geen enkele reden om deze excursie niet te maken. We varen in totaal ruim zestig kilometer langs de rotsen, een bijzondere waterval en pelikanen, reigers, apen en krokodillen.

We keren terug naar San Cristobal. Hier ga ik lunchen met wat mensen die die ochtend een indianendorpje bezocht hebben. Het is grappig om te zien dat zij echt geloven dat die indianen daar voor zichzelf al die rituelen zitten te doen en niet willen zien dat de gids ze gewoon betaalt om de toeristen te plezieren. Dat was voor mij al reden genoeg om voor de kloof te kiezen: liever geologische bijzonderheden dan namaakfolklore.

In de tussentijd is er een hevig noodweer losgebarsten. De regen valt met bakken uit de lucht, waardoor ik op een lunch bij een Italiaans restaurant na, de middag doorbreng in mijn kamer. Als het eindelijk weer droog is, is het onderhand tijd voor het diner. We krijgen een tip over pizza´s van een halve meter doorsnee, maar dat restaurant kunnen we niet vinden. Op basis van een andere tip komen we terecht in een Thais / Vietnamees / Libanees restaurant. Omdat er een falafelschotel op het menu staat en ik daar gek op ben, zet ik voor één keer mijn anti-vegetarische principes aan de kant en ga voor deze, volgens de kaart, Libanese specialiteit. Als voorgerecht neem ik een Vietnamese loempia. Die lijkt totaal niet op een echte Vietnamese loempia, en is helaas ook helemaal niet lekker. Het hoofdgerecht is gelukkig heerlijk.

Omdat het sfeertje in dit restaurant erg leuk is, besluiten we hier te blijven om nog de nodige cocktails te nuttigen. Met een groepje bestellen we eerst de felgroene jade-cocktail. Erg lekker is hij niet, maar we worden er wel gezellig van. Robin bestelt een of andere Indiase cocktail. Die is op smaak gebracht met allerlei kruiden en echt heel erg smerig, dus ik stap maar over op eenvoudige pina colada´s. Om een uur of elf rollen we ons bed in. Morgen winnen we toch een uurtje omdat we de grens gaan oversteken naar Guatemala.